U kunt diagrammen bijvoorbeeld per staaf of cirkelsegment laten verschijnen of verdwijnen.

Een diagramanimatie instellen
  1. Selecteer in het diawerkgebied een diagram waarvoor u een animatie hebt gedefinieerd.

  2. Klik op de knop 'Info' in de knoppenbalk en klik vervolgens op de knop 'Animatie-info'.

  3. Kies een optie uit het venstermenu 'Uitvoering' onder 'Animatie in' (om diagramelementen te laten verschijnen) of 'Animatie uit' (om diagramelementen te laten verdwijnen) van het infovenster 'Animatie'. Mogelijk worden niet alle onderstaande opties weergegeven, afhankelijk van het diagramtype dat u in het diawerkgebied hebt geselecteerd:

    • Allemaal tegelijk:  
      Hiermee wordt het hele diagram als één object op de dia verplaatst.
    • Achtergrond eerst:  
      Hiermee worden eerst de diagramassen en daarna alle gegevenselementen (staven, lijnen of vlakken) tegelijk verplaatst.
    • Per reeks:  
      Hiermee worden eerst de diagramassen en daarna de gegevenselementen reeks voor reeks verplaatst.
    • Per set: 
      Hiermee worden eerst de diagramassen en daarna de gegevenselementen set voor set verplaatst.
    • Per element in reeks:  
      Hiermee worden eerst de diagramassen en daarna elk afzonderlijk gegevenselement reeks voor reeks verplaatst.
    • Per element in set:  
      Hiermee worden eerst de diagramassen en daarna elk afzonderlijk gegevenselement set voor set verplaatst.

Voor alle elementen van een diagram (behalve de legenda) wordt dezelfde animatiestijl gebruikt.

Voor de legenda kunt u een aparte animatiestijl en -volgorde instellen. Als u het diagram en de legenda tegelijk wilt laten verschijnen, groepeert u de legenda met het diagram voordat u de animatiestijl van het diagram instelt (zie Objecten groeperen en de groepering van objecten opheffen).