De eerste keer dat u een diagram aanmaakt, verschijnt dit met plaatsaanduidingsgegevens in de diagramgegevenseditor in het diawerkgebied. Wanneer u de plaatsaanduidingsgegevens vervangt, wordt het diagram direct bijgewerkt met uw eigen gegevens.
Plaats op een van de volgende manieren een diagram in het diawerkgebied:
Klik op de knop 'Diagram' in de knoppenbalk en kies een type diagram uit het venstermenu.
Om een diagram in het diawerkgebied te tekenen, houdt u de Option-toets ingedrukt terwijl u op de knop 'Diagram' in de knoppenbalk klikt. Vervolgens kiest u een diagram. Laat de Option-toets los en plaats de aanwijzer in het diawerkgebied. De aanwijzer wordt kruisvormig. Sleep over het werkgebied om een diagram met het gewenste formaat aan te maken. Als u de verhoudingen van het diagram wilt handhaven, houdt u de Shift-toets ingedrukt terwijl u sleept.
Kies 'Voeg in' > 'Diagram' > [diagramtype].
In het werkgebied verschijnt een diagram dat u kunt slepen om het diagram te verplaatsen en de grootte ervan te wijzigen. Daarnaast wordt de diagramgegevenseditor geopend met de plaatsaanduidingsgegevens. De diagramgegevenseditor is een venster waarin een tabel wordt weergegeven die u kunt wijzigen. Deze tabel wordt tijdens de presentatie niet op de dia weergegeven, maar u kunt de tabel gebruiken om uw eigen gegevens in te voeren voor het diagram dat u hebt aangemaakt.
Gegevens in de gegevensdiagrameditor invoeren
Om de labels van rijen en kolommen te wijzigen, klikt u dubbel op de gewenste label en typt u de tekst.
Om een getal aan een cel toe te voegen of het getal in een cel te wijzigen, klikt u dubbel op het getal en typt u de gewenste waarde.
Om de volgorde van rijen of kolommen te wijzigen, sleept u een rij- of kolomlabel naar de gewenste positie.
Om rijen of kolommen toe te voegen, klikt u op de knop 'Voeg rij toe' of 'Voeg kolom toe' om een rij boven de geselecteerde rij of een kolom links van de geselecteerde kolom toe te voegen. Als u geen rij of kolom hebt geselecteerd, wordt de nieuwe rij of kolom aan de onderzijde of rechterzijde van de tabel toegevoegd. (Om de nieuwe rij of kolom weer te geven, moet u mogelijk op de Return- of Tab-toets drukken, de diagramgegevenseditor groter maken of scrollen.)
U kunt ook een lege cel selecteren, de gegevens typen en vervolgens op de Return-toets drukken. Er wordt automatisch een nieuwe rij of kolom aangemaakt.
Om rijen of kolommen te verwijderen, selecteert u de rij- of kolomlabel en drukt u op Delete.
Om gegevens uit Excel, AppleWorks of andere spreadsheetprogramma's te kopiƫren, kopieert u de gewenste gegevens en plakt u deze in de diagramgegevenseditor.
Om aan te geven of de gegevensreeks van het diagram wordt aangeduid met rijen of kolommen, klikt u op de knop 'Rijen of kolommen' in de diagramgegevenseditor.
Zie Informatie over diagrammen voor meer informatie over het verschil tussen gegevensreeksen en gegevenssets.
U kunt de weergave van een diagram aanpassen.
Zie Diagrammen opmaken en Een diagram omzetten in een ander type diagram voor meer informatie.
U kunt foutstaven en trendlijnen in het diagram instellen. Zie Foutstaven in diagrammen tonen en Trendlijnen in diagrammen tonen voor meer informatie.