In spreidingsdiagrammen worden de gegevens anders weergegeven dan in de andere diagramtypen. Er zijn ten minste twee kolommen met gegevens nodig om de waarden voor één gegevensreeks weer te geven. Elk waardenpaar bepaalt de positie van één gegevenspunt. De eerste gegevenswaarde in het paar vormt de x-as van het gegevenspunt. De tweede gegevenswaarde vormt de y-as van het gegevenspunt. U kunt meerdere gegevensreeksen op hetzelfde spreidingsdiagram weergeven door extra gekoppelde kolommen met gegevens te gebruiken.
Als u al een diagram hebt aangemaakt waarin de gegevenspunten niet uit paren bestaan en u dit diagram vervolgens in een spreidingsdiagram omzet, worden de gegevens mogelijk anders in Keynote weergegeven dan u had verwacht. Afhankelijk van de tabelgegevens bevat het spreidingsdiagram mogelijk zelfs helemaal geen gegevens. Controleer daarom altijd of u voor elke gegevensreeks x- en y-waarden hebt opgegeven voordat u een spreidingsdiagram aanmaakt.
Zie Een nieuw diagram toevoegen en gegevens invoeren voor meer informatie over het invoeren van gegevens voor uw diagram.
Voordat u de weergave van gegevenspuntsymbolen of lijnen kunt wijzigen, moet u een symbool of lijn selecteren. Vervolgens opent u het infovenster 'Diagram'. (Zie Het infovenster voor meer informatie over het openen van het infovenster.)
Klik in de diagramgegevenseditor op 'Voeg kolom toe' en voer vervolgens uw gegevens toe aan de kolommen.
Wanneer u op 'Voeg kolom toe' klikt, worden er twee aangrenzende kolommen aangemaakt. Elke groep waarden in de twee kolommen wordt weergegeven als de x- en y-coördinaten van een punt in het diagram.
Kies een optie uit het venstermenu 'Gegevenssymbool' en pas de grootte van het symbool aan door een waarde te typen of door de stappenregelaar in het bijbehorende veld te gebruiken.
Om de punten van de geselecteerde reeks met een rechte of gebogen lijn te verbinden, kiest u een optie uit het venstermenu 'Verbindingspunten'.
Om de kleur van de gegevenspunten of lijnen in het diagram te wijzigen, selecteert u het gewenste gegevenspunt of de gewenste lijn en klikt u vervolgens op het infovenster 'Afbeelding'. (U kunt afzonderlijke kleuren voor de gegevenspunten, lijn en trendlijn instellen, ook al vertegenwoordigen deze onderdelen dezelfde gegevensreeks.) Klik in het infovenster 'Afbeelding' in het kleurenvak voor de lijnkleur en selecteer vervolgens een kleur in het venster 'Kleuren'.
Om de stijl en dikte van een willekeurige lijn in het diagram te wijzigen, selecteert u de gewenste lijn en kiest u vervolgens een lijnstijl uit het venstermenu 'Lijn'. Typ een waarde of gebruik de stappenregelaar in het bijbehorende veld om de lijndikte aan te passen.
Zie Trendlijnen in diagrammen tonen voor meer informatie over het weergeven van een trendlijn voor de geselecteerde reeks. In spreidingsdiagrammen kunt u foutstaven voor de meetwaarden op de x- en y-as tonen. Zie Foutstaven in diagrammen tonen voor meer informatie over foutstaven.
Keynote biedt andere manieren waarop u spreidingsdiagrammen kunt aanpassen, waaronder: