U kunt het diagramtype op elk gewenst moment wijzigen. De rij- en kolomgegevens worden echter niet in alle diagramtypen op dezelfde manier gebruikt, zoals hieronder wordt beschreven.

Een diagram omzetten in een ander type diagram
  1. Selecteer het diagram.

  2. Klik op de knop 'Info' in de knoppenbalk, klik op de knop 'Diagraminfo' en kies vervolgens een ander diagramtype uit het venstermenu dat wordt weergegeven als u linksboven op het diagramsymbool klikt. Zie Informatie over diagrammen voor een tabel met diagramtypen waaruit u kunt kiezen.

    Als u een diagram omzet in een cirkeldiagram, wordt het eerste gegevenspunt van elke reeks weergegeven als een cirkelsegment.

    Als u een diagram omzet in een spreidingsdiagram, zijn voor elk punt in het diagram twee waarden nodig. Als het diagram is gebaseerd op een oneven aantal rijen of kolommen, wordt de laatste rij of kolom niet in het diagram weergegeven.

    Als u een diagram omzet in een staaf-, kolom-, vlak- of lijndiagram, komt elke reeks in het nieuwe diagram overeen met een rij of kolom in de diagramgegevenseditor.

    Als u een diagram omzet in de bijbehorende 3D-versie, verschijnen in het infovenster 'Diagram' regelaars waarmee u onder meer de diepte van het object en de belichtingsstijl kunt instellen.

Het is mogelijk dat de opmaak die u hebt toegepast op het diagram dat u wijzigt, niet op het nieuwe diagram wordt toegepast. De standaardwaarde van de vulkleur van gegevenspuntelementen (staven, cirkelsegmenten, enzovoort) verschilt bijvoorbeeld per type diagram. Als u de vulkleur van kolommen hebt gewijzigd en het diagram vervolgens in een staafdiagram omzet, blijf de vulkleur niet gehandhaafd. Afhankelijk van het diagramtype worden bij het omzetten mogelijk de volgende kenmerken op de standaardstijl ingesteld: waardelabels, de positie van waardelabels, tekststijlen, lijnenreeksen, schaduwreeksen, vulreeksen, gegevenspuntsymbolen en de vulling van gegevenspunten.

Wanneer u het type diagram wijzigt en het nieuwe type gedeeltelijk dezelfde kenmerken heeft als het oude type, worden deze kenmerken niet gewijzigd. Gedeelde kenmerken zijn onder andere assen, rasterlijnen, maatstreepjes, aslabels, weergave van minimumwaarden, getalnotatie, randen, rotatie, schaduwen en de 3D-belichtingsstijl. Zie Diagrammen opmaken voor meer informatie.

Met uitzondering van de positie van waardelabels komen de kenmerken van staaf- of kolomdiagrammen en gestapelde staaf- of kolomdiagrammen met elkaar overeen. Daarnaast bestaan er afzonderlijke vullingen voor staaf- en kolomdiagrammen.

In bepaalde typen diagrammen kunnen dezelfde schaduwen voor 3D-diagrammen worden gebruikt.