De eenvoudigste manier om de grootte van rijen en kolommen aan te passen, is door de randen van de rij of kolom te slepen. U kunt echter ook een of meer cellen selecteren en via menucommando's dezelfde hoogte of breedte voor de desbetreffende rijen of kolommen instellen.
Als u precieze afmetingen wilt opgeven voor de rijhoogte of kolombreedte, gebruikt u het infovenster 'Tabel'.
Als de celinhoud te groot is voor de cel, wordt in de rechterbenedenhoek van de cel een plusteken (+) binnen een vierkantje weergegeven. Dit is de aanduiding voor bijsnijden. In het infovenster 'Tabel' kunt u instellen dat de grootte van cellen automatisch moet worden aangepast aan de celinhoud.
Om de grootte van één rij te wijzigen, sleept u de onderrand van de rij omhoog of omlaag.
Om de grootte van één kolom te wijzigen, sleept u de kolomrand naar links of rechts.
Om alle rijen even groot te maken, selecteert u de tabel en kiest u 'Opmaak' > 'Tabel' > 'Verdeel rijen gelijkmatig'.
Om een aantal rijen even groot te maken, selecteert u een of meer cellen in de gewenste rijen en kiest u 'Tabel' > 'Verdeel rijen gelijkmatig'. De rijen hoeven niet aangrenzend te zijn.
Om alle kolommen even groot te maken, kiest u 'Opmaak' > 'Tabel' > 'Verdeel kolommen gelijkmatig'.
Om een aantal kolommen even groot te maken, selecteert u een of meer cellen in de gewenste kolommen en kiest u 'Tabel' > 'Verdeel kolommen gelijkmatig'. De kolommen hoeven niet aangrenzend te zijn.
Klik op de knop 'Info' in de knoppenbalk en klik op de knop 'Tabelinfo'.
Klik in het infovenster 'Tabel' op 'Tabel'.
Geef de gewenste waarden op in de velden 'Kolombreedte' en 'Rijhoogte'.
Selecteer 'Pas grootte automatisch aan inhoud aan' in het infovenster 'Tabel'.
Hiermee wordt de grootte van alle tabelcellen aangepast aan de inhoud van die cellen.