U kunt de lijnen en de omtrek van een vorm aanpassen door bewerkingspunten toe te voegen, te verplaatsen of te verwijderen. Hiervoor moet u de vorm eerst bewerkbaar maken. Zie Een vorm bewerkbaar maken voor meer informatie hierover.

Manieren om de bewerkingspunten van een vorm aan te passen:
  • Om een punt toe te voegen, maakt u de vorm bewerkbaar, drukt op de Option-toets en plaatst u de aanwijzer op de rand van de vorm. De aanwijzer verandert in de punt van een pen met een plusteken (+). Klik op de rand op de positie waar u een punt wilt toevoegen en verplaats het punt eventueel.

  • Om een punt te verplaatsen, maakt u de vorm bewerkbaar, klikt u op het punt en sleept u het vervolgens naar een andere positie. Om tegelijkertijd meerdere punten te verplaatsen, houdt u de Shift-toets ingedrukt, klikt u op de gewenste punten en sleept u vervolgens met de muis.

  • Om een punt te verwijderen, maakt u de vorm bewerkbaar, klikt u op het punt en drukt u vervolgens op de Delete-toets. Om tegelijkertijd meerdere punten te verwijderen, houdt u de Shift-toets ingedrukt, klikt u op de gewenste punten en drukt u vervolgens op de Delete-toets.

Zie Objecten bewerken en ordenen en het uiterlijk van objecten wijzigen voor meer informatie over het bewerken en uitlijnen van vormen en het wijzigen van de algemene objecteigenschappen van vormen, zoals de kleur, randstijl (lijnstijl), grootte, richting, schaduw, enzovoort.

Zie voor meer informatie over het wijzigen van bepaalde typen vormen, gebogen lijnen en lijnen: