U kunt de standaardweergave van elk diagramtype instellen. Dit is de weergave wanneer u het diagram voor het eerst aan het diawerkgebied toevoegt. De standaardkenmerken voor elk diagramtype moeten afzonderlijk worden ingesteld.
Maak een nieuwe dia aan in het navigatiepaneel voor dia's.
Als u de standaardkenmerken voor een bepaalde basisdia wilt instellen (en niet voor alle basisdia's in het huidige thema), klikt u op de knop 'Basisdia' in de knoppenbalk en kiest u de basisdia.
Plaats een diagram op de dia. Zie Een nieuw diagram toevoegen en gegevens invoeren voor instructies.
Selecteer het diagram en stel vervolgens de gewenste kenmerken in.
Zie Een diagram omzetten in een ander type diagram voor informatie over het wijzigen van een diagramtype.
Zie Diagrammen opmaken voor meer informatie over het wijzigen van de grootte van een diagram, het roteren van een diagram en het instellen van andere kenmerken die diagrammen met elkaar gemeen hebben.
Zie de onderwerpen over elk specifiek diagramtype voor meer informatie over het aanpassen van bepaalde kenmerken van cirkeldiagrammen, staafdiagrammen en andere diagramtypen.
Herhaal stap 3 en 4 voor elk diagramtype waarvan u de standaardkenmerken wilt instellen.
Voor elk diagram selecteert u het diagram en voert u een van de volgende handelingen uit:
Als u de standaardinstellingen voor het huidige diagramtype alleen voor de huidige basisdia wilt instellen, kiest u 'Opmaak' > 'Geavanceerd' > 'Definieer diagramtype voor huidige basisdia'.
Als u de standaardinstellingen voor het huidige diagramtype voor alle basisdia's in het huidige thema wilt instellen, kiest u 'Opmaak' > 'Geavanceerd' > 'Definieer diagramtype voor alle basisdia's'.
Als u de diagrammen niet op de dia wilt weergeven, verwijdert u de diagrammen.